Diepzinnig Kleinkind
Het was weer zo’n dinsdag. Pippi was door opa opgehaald van school, even langs het pompstation voor wat lekkers en dan naar huis.
Thuis heeft opa altijd zijn werk nog, Pippi kan doen wat ze wil. Haar keuze hangt af van het seizoen, de instructies van haar moeder, de aanwezigheid van vriendinnen of net hoe haar pet er bij staat.
Deze keer was het buitenspelen met een vriendin geweest. Heerlijk rode wangen van de frisse lucht buiten kwam ze weer op tijd naar binnen om terug gebracht te worden naar haar moeder.
De rit naar haar huis adres duurt zo’n twintig minuten, maar Pippi heeft de gave om vragen te stellen waarover bibliotheken zijn vol geschreven; zij verwacht een antwoord in de twintig autominuten, want dan zijn er weer genoeg andere afleidingen.
“Opa, ik heb een vraag” dit is meestal de openingszin.
“ Welke vraag heb je nu voor mij, Pippi?”
“Ik snap het niet zo goed”
“ Wat snap je dan niet zo goed?”
“We hebben het nu op school over God, het namelijk bijna Kerstmis weet je?” Opa weet dat.
“ Is er nu een God, of zijn er drie of nog meer? Het is allemaal niet zo duidelijk.”
Hier moet ik over nadenken, want wat of wie is God.
In de westerse christelijk-joodse traditie is er een God, de vader, de vader van Jezus en de brenger van de Heilige Geest. Dit is een God van liefde maar soms ook van de hel. Volgens het oude testament is hij de schepper van alles wat is.
In de Islam spreken we over Allah, de almachtige. De christenen, islamieten kennen dus net als de Joden 1 God. De Almachtige.
Echter er zijn vele andere religies, wereld religies dan wel geloven van lokale bevolkingen die meerdere goden kennen. Opa’s laatste reis in Nepal vertelde hem dat in Nepal er 42 miljoen goden zijn, meer dan dat er mensen wonen.
Eigenlijk is er in dat land voor alles een God, vertelde ik haar.
“Dat is wel leuk opa, dat alles een “eigen god” heeft, hoeven ze er ook geen ruzie over te maken”.
Wijze woorden van een meisje van nog geen 10 jaar. Ze moest eens weten hoeveel “ruzie” er gemaakt is over welke God nu de echte God was, met alle rechten en plichten die daar mee gebonden zouden zijn. Haar inzicht zou een hoop ellende in de geschiedenis hebben voorkomen.
“Ja, mooi is dat he, toch is er nog een andere manier om te denken aan een God”. Dat is de manier waarop opa over een God voelt.”
“ Wat is dat dan?” vraagt zij.
“De God van opa wordt ook wel het Zijn, de Bron of het Zelf genoemd. Opa heeft gevoeld dat hij is ontstaan uit de Bron en dat hij daar nog altijd mee verbonden is. Deze bron bestaat uit onvoorwaardelijke liefde (net zo als jij altijd van mama houdt, ook al is ze soms wel vervelend als ze je vertelt dat je je huiswerk moet maken).
Maar wat het mooie is, iedereen komt uit deze Bron en iedereen is daar mee verbonden. Dus eigenlijk zijn we allemaal broertjes en zusjes. Dus iedereen is familie van elkaar. Eigenlijk is het nog meer, we zijn eigenlijk allemaal tweelingen, drielingen of “nog meerlingen” van elkaar, we delen allemaal het zelfde begin, alleen hebben we een jasje van een mens aangetrokken, zodat dat we toch nog een beetje verschillend zijn. “
[Gedachte voor de lezer. Stel je eens voor dat je beseft dat je allemaal vooruitkomt uit de zelfde bron, er is geen andere oorsprong. Slechts de vorm waarin je jezelf mee identificeert is anders. Zou u de andere helft van je eigen Siamese tweeling wat aandoen? Wanneer het besef landt dat de andere vorm, van oorsprong hetzelfde is als jij zelf, zou jij je zelf dan pijn doen?
Hoe zou jij dan omgaan met een ander die van oorsprong gelijk is als jijzelf.
Hoe ziet dit er uit?
Het leven is pas leven wanneer het bezield is, de ziel vormt een onverbrekelijk geheel met het lichaam (de vaste vorm) en de persoonlijkheid (= de manier waarop het lichaam presenteert met al zijn attributen). Ons taal gebruik geeft dit ook duidelijk aan; wanneer iemand overlijdt, spreken we over een ontzield lichaam. Een ieder die het sterven van dichtbij heeft meegemaakt, weet precies wanneer de ziel het lichaam heeft verlaten; het is voelbaar en zichtbaar.
Deze ziel is een afsplitsing van de Bron, het geheel van onbeperkt bewustzijn in onvoorwaardelijke liefde. De Bron heeft geen vast vorm en kan slechts in vaste vorm ervaringen opdoen. Dit is de reden voor het aannemen van de vaste vorm; op onze wereld in de vorm van de mens. Hier kan de Bron voor onze wereld specifieke ervaringen opdoen… ]
“Maar hoe zit dat dan met Kerstmis?” vraagt zij
“In Nederland geloven de meeste mensen in een God, die ze ook God noemen. Volgens oude verhalen in het boek de Bijbel, zou hij 2000 jaar geleden zijn zoon naar de wereld hebben gestuurd om de mensen te leren op een betere manier te gaan leven. Kerstmis is de dag dat hij geboren zou zijn, dus eigenlijk vieren de mensen dan zijn verjaardag. Ze vonden dat zo belangrijk dat ze dan twee dagen het vieren en we ook vakantie hebben, gezellig bij elkaar komen en dan ook in de kerk een extra feest voor hem vieren”.
“Jij gaat niet naar dat feest in de kerk he, opa?”
“Nee, opa heeft dat wel gedaan, maar nu niet meer omdat opa dat nu anders heeft gevoeld en beleefd”.
“ Oké, ben ik dan ook een stukje van die Bron waar jij het over hebt?”
“Ja, jij ook, iedereen.”
“ Dus eigenlijk ben ik dan ook een stukje God, als je het ook zo kan noemen?”
“Ja, ook jij bent een stukje God”
Zij glundert, zij is ook een stukje God.
“Dat ik vind ik fijn, opa.
Maar ik vind het toch wel fijn dat we Kerstmis vieren en ik lekker twee weken vrij ben!”
Lachend rijden we het parkeer terrein bij haar moeder op..